22 mei 2017

Nelleke's opvoeding

Lovende recensies, op de flaptekst, maar dat zegt niet zo veel. Een uitgever zal net zo lang zoeken tot hij positieve oordelen gevonden heeft, om op de binnenkant van het omslag te plaatsen. Zelf denk ik er toch iets anders over. Nelleke's opvoeding is in één woord samen te vatten: sentimenteel. En dan niet sentimenteel, omdat het al zo lang geleden werd uitgegeven. Nee, sentimenteel als in: tranentrekker.

Het boek werd in 1939 voor het eerst uitgegeven, toen nog geïllustreerd door Rein van Looy. In de jaren vijftig werd het herdrukt, zonder illustraties, maar mét een foto omslag van Hans Borrebach. Dat is de reden, dat ik het aangeschaft heb. Borrebach tekende talloze omslagen, maar zijn foto omslagen zijn zeldzaam. Op de andere kant van de flaptekst wordt er door de uitgever dan ook speciaal melding van gemaakt. Een serie met foto omslagen.

Het verhaal gaat over Nelleke van Haaren. Haar moeder is bij haar geboorte gestorven. Ze blijft achter met haar veel oudere broer Kees en haar vader. Vader hertrouwt en komt na een paar jaar ook te overlijden. Op dat moment begint het boek. Nelleke is een meisje van een jaar of tien, Kees een student van tweeëntwintig. Op verzoek van vader neemt hij de voogdij van Nelleke over. Hun stiefmoeder is maar een passante op de achtergrond. Een vrouw die haar best doet, maar geen liefde kan geven.

Kleine Nelleke krijgt niet alleen steun van Kees, ook zijn studievriend Jan wordt al gauw haar vertrouweling. Ze maken kennis met Jan's familie in Friesland, die broer en zus een warm thuis bieden.

Ze doorloopt de HBS, heeft geen noemenswaardige vriendinnen of vrienden. Kees wordt, net als Jan, dokter en trouwt met Mies. Een hartelijk meisje. Nelleke mag logeren bij de familie van Jan, bij de familie van Mies en gaat op zomerkamp. Maar onder alles door blijft er steeds Jan. Jan, die naar Indië moet, maar na een paar jaar weer terug keert. Zijn vader heeft een zware hartaanval gehad, die hij maar ternauwernood overleefd heeft. En voor moeder Van Haaren komt er een nieuwe man.

Een andere eenzame ziel, zo wordt hij genoemd. Twee eenzame zielen die zich met elkaar troosten. Dat was kennelijk ook een basis om een huwelijk op te sluiten. Nelleke rondt de HBS af. In de vijfde klas slaat ze nog een nadere kennismaking met klasgenoot Frank af. En tijdens de bruiloft van Kees laat ze blijken in flirten geen zin te hebben. Het is dan al Jan, en die wordt het ook.

Ze wil een mooi huis voor samen. Waar ze kan handwerken en Jan kan studeren. En, als het even kan, moeten er ook heel gauw kinderen komen. Einde. Hoe een student van even in de twintig levenslang betoverd raakt door een meisje van tien. En hoe dat meisje blijkbaar ook geen behoefte heeft aan iemand of iets anders. Zulke dingen verzin je niet. Toch werden ze uitgegeven.

12 mei 2017

Ik kan zelf repareren en maken

De eerste drie drukken heetten nog Ik kan het zelf. Vanaf de vierde editie is daar dus aan toegevoegd wat precies. Repareren en maken dus. Een practisch handboek, zo begint de ondertitel. Met daar onder, in kleinere letters, voor allen die in of om het huis iets willen repareren of maken. Als auteur staat vermeld: Geert Bak. Zijn functie staat, alweer in kleinere letters ook op de titelpagina. Een leraar aan de Lagere Technische School te Schagen.

Daarmee is de toon gezet. Dit boek uit de Ik kan serie is er eentje voor mannen. Sterker nog, in de inleiding staat een paragraaf die De vrouw en "ik kan het zelf" heet. Schrik niet. Was m'n man er maar! Maar die is aan zijn werk. Weet u mevrouw, dat in z'n gereedschapskastje zo'n klein schroevendraaiertje ligt? Pak het toch en demonteer die stekker eens. 

Met andere woorden, dat soort kleine klusjes moet u  net zo goed kunnen uitvoeren. U kunt ten slotte niet alles aan uw man overlaten. Die heeft zijn werk. Dat u de kinderen heeft en het voltallige huishouden, daar heeft dit boek het niet over. Maar dat geeft niet, daar heeft Sijthoff andere boeken voor uitgegeven. Koken, huishouden, kinderen opvoeden. Ik besprak ze allemaal al eerder. Ook hier weer mooie gekleurde platen. Reclames en tekeningen, die de uitleg nog duidelijker maken.

Er is opnieuw een uitgebreide inhoudsopgave en ter afsluiting een groot alfabetisch register. Van Aambeeld tot Zwei. Hoofdstukken over het Huis en zijn omgeving, Gereedschappen, Sanitair, De Fiets, De Bromfiets. Alleen al door deze inhoudsopgave en de paragraaftitels er van te lezen, krijg je de indruk dat in de jaren zestig alles nog zelf te repareren en te maken was. Tot aan Vulpennen en een Papierbak aan toe.

Misschien was het ook wel zo. Ik ben niet alleen een liefhebber van oude boeken, ook oude auto's vind ik leuk. Soms zie ik na afloop van zo'n rit nog wel eens een oldtimer met zijn motorkap open staan. Dan kijk ik er in. Het ziet er allemaal zo simpel uit. Alles binnen handbereik. En ja, ik ben een mevrouw die nauwelijks een schroevendraaier aanraakt. Ik wacht braaf tot mijn man thuis is. Niet met alles hoor. Een schroefje vastzetten of een nieuwe lamp indraaien kan ik zelf ook nog wel.

Zo'n oude auto, ik zou er echt niet aan beginnen, maar het geeft wel een mooi beeld van het materiaal uit de jaren zestig weer. Alles leek inderdaad maakbaar. Er hoefde niets vervangen te worden omdat het stuk was. Repareren, want weggooien is zonde. Kom daar nu maar eens om. Zelf repareren en maken, dat begon als knutselen. Kleine jongens, die onder leiding van vader spelend leerden. Ook daarvan verscheen een Ik kan boek. Wordt dus vervolgd.

06 mei 2017

Op dansende voeten

Conchita heeft een Nederlandse vader en een Spaanse moeder. Haar ouders hadden een verstandshuwelijk. Moeder bleef ook na haar trouwen een gevierd balletdanseres. Zelfs nadat ze Conchita, voluit Bernardina Conchita, had gekregen. Dat wordt in het boek tot vervelens toe herhaald. Angelita Alvaredo - met de v uitgesproken als een b - een danseres zoals ze maar zelden voorkomen. En nu moet Conchita in haar plaats komen. Dat is niet eens een poging, nee, dat is een wet. Dat gaat gewoon gebeuren.

Op de middelbare school heette ze nog gewoon Berry. Toen was ze Nederlands. Maar nu, nu wil ze met de familie van haar vader niets meer te maken hebben. Haar ouders zijn overleden bij een vliegtuigongeluk en ze krijgt een jongere broer van haar vader als voogd. Die legt het er duimendik bovenop dat hij haar liever kwijt dan rijk is. Iets dat Conchita meteen begrijpt. Ze vertrekt naar een kamer in Amsterdam, waar ze haar balletlessen voortzet. En even later vindt ze samen met Mieke een tweepersoons onderkomen bij een hospita.

Mieke danst ook, maar bij de revue. Een wereld van roddel, achterklap en hard werken. Mieke mag blij zijn met een bescheiden bijrol in de voorstelling, voor Conchita gaan natuurlijk meteen alle deuren open. Denkt ze. Want zo blijkt het niet te zijn. De directeur van de balletschool waarschuwt haar er voor. Ze is bovendien hopeloos achter met het betalen van lesgeld. Er komt een baantje bij een internationaal balletgezelschap. maar dan blijkt ze helemaal niet zo talentvol. Ze wordt er al snel weer ontslagen.

Conchita leert Erik kennen. Een journalist, die als taak heeft balletmeisjes onder haar hoede te nemen. Dat is natuurlijk maar ten dele waar. Hij komt vooral voor Conchita, maar die wil niets van hem weten. Nou ja, een beetje vriendschap. Ze besluit onder haar echte naam als vrij danser aan de slag te gaan en zo komen ze elkaar dan toch weer tegen.

Er is nog iets met een impressario, die zwendelaar blijkt te zijn. Dan beseft Berry / Conchita dat ze nooit een goed danser zal worden. Dat ze ook niet zo'n huwelijk wil als haar ouders. Bij haar moet liefde op de eerste plaats komen, niet de kunst. Voor haar geen leven in armoe meer, van gage naar gage. Van slecht eten en van haat en nijd onder elkaar. Dat besef verbaast zelfs Mieke.

Over haar voogd geen woord meer. Ze moet toch ook nog Spaanse familie hebben. Maar niemand lijkt zich om haar te bekommeren. Alsof er niets anders is dan de vriendschap met een collegaatje en een man. Voor de rest lijkt het wel Alleen op de wereld, omgeven door balletdansers, leraren en sluwe vossen die op haar geld uit zijn. Uitgegeven in de Zonne-reeks en later nog eens als Witte Raven.

Ik ken Guus Betlem / Freddy Hagers als realistisch schrijver, met hier en daar een vrolijke noot. Dat is dit verhaal absoluut niet. Nee. Hij kon absoluut beter. Maar misschien was dit op verzoek van zijn uitgever. Ook in de jaren zestig droomden meisjes al graag weg bij verhalen over beroemd worden. En dat werd ook toen al uitgegeven. Zolang de moraal maar overeind bleef: roem is vergankelijk. Zorg voor het echte leven. Een man voor wie jij de enige bent en voor wie je alles opgeeft.