21 maart 2018

Het verschil tussen Rie en Hans

Hanna's vlucht werd voor het eerst uitgegeven in 1936. Pas na de oorlog, bij de derde druk, zou de uitgever Hans Borrebach vragen, de illustraties en het omslag voor zijn rekening te nemen. De eerste beide drukken werden door Rie Reinderhoff verzorgd. Ik bezit ze inmiddels allebei.
Mijn editie met Hans Borrebach heeft enkel nog een foto omslag, geen tekeningen. Rie Reinderhoff maakte ook tekeningen tussen de hoofdstukken door. Het verhaal is hetzelfde, maar doet toch, door die tekeningen heel anders aan.


Hanna en Bob zijn achterneef en nicht, die het leven niet zo serieus nemen. Maar de liefde is een serieus iets, dus of ze het nu met elkaar moeten wagen is maar de vraag. Gelukkig is daar kleine Daantje, die zorgt dat alles in orde komt. Dat is het verhaal wel zo'n beetje.

Sanne van Havelte werd wel de christelijk tegenhanger van Cissy van Marxveldt genoemd. Haar boeken hadden een 'diepere inhoud'  zoals dat toen heette. Het leven is ernst en van boven kijkt iemand toe, of je het allemaal wel goed doet. Alleen daarom al passen de illustraties van Rie Reinderhoff er beter bij. Ze maakte de tekeningen voor veel meer van dergelijke boeken.  Zelf ben ik vooral bekend met Goud-Elsje.

Als je haar tekeningen uit Hanna's vlucht beter bekijkt, zie je de overeenkomsten. Baby Josje op Hanna's arm lijkt op baby Joke op de arm van Els. En de manier waarop Tim luistert naar het verhaal van Hanna is precies de houding die Taco heeft aangenomen als hij belang stelt in het verhaal van Els. Waarschijnlijk heeft ze gekopieerd van haarzelf. Dat kan misschien ook niet anders,  als je zoveel werk nog hebt liggen.

Gekopieerd of niet, het is in elk geval beter dan het seriewerk van Hans Borrebach. Rie Reinderhoff heeft er altijd serieus naar gekeken. Er waren in de jaren vijftig en zestig ook schrijfsters, die het niet eens waren met de bekende Hagenaar als illustrator. Soms werd er om die reden zelfs voor een andere uitgever gekozen. Als je dit boek van Sanne van Havelte bijvoorbeeld terug leest, is dat goed te begrijpen. Een schrijfster vormt zich een beeld van haar romanfiguren. Dat moet dan ook wel een beetje kloppen met wat de tekenaar er vervolgens van maakt. Dat is meestal niet de mondaine filmster met de tandpastaglimlach, die Hans Borrebach er van maakte.

Over de inhoud was men bij het verschijnen van dit boek zeer te spreken.
Goed en opbouwend, zo luidde de recensie bij het verschijnen van dit boek over Hanna. Met een fijn gevoel, in een zuivere sfeer. Knap gedaan, voor een schrijfster die zelf nooit een relatie zou krijgen en haar hele leven bij haar ouders zou blijven wonen. Ze wist zelf totaal niet hoe de liefde in elkaar stak.

Dat laatste staat natuurlijk niet in de recensie. Dat was iets, wat pas veel later over haar werd verteld. Toen haar boeken al als sentimenteel bekend stonden. En de uitgever haar manuscripten zelfs een paar keer terug stuurden, omdat ze het met het verhaal niet eens waren. Maar daarvan bleek in de jaren dertig nog niets.

02 maart 2018

Loesje in zesvoud

De catalogus van de Koninklijke Bibliotheek bevat onder meer een overzicht van alle boeken die in Nederland verschenen zijn. Het enorme tempo waarin Anneke Bloemen haar meisjesboeken schreef, is er goed in terug te vinden. Nadat in twee jaar tijd vier delen Annemieke waren verschenen volgden in een al net zo snel tempo vier delen over Polly. Vervolgens verscheen nog datzelfde jaar - 1960 - al het eerste deel van Loesje Mertens. Om er vervolgens in 1964 het zesde en laatste deel van uit te geven. Waarop een jaar later alweer het eerste deel van de Merel-reeks verscheen. Maar daarover een andere keer meer.

Nu eerst samengevat in één blog, de zes delen over Loesje. De hoofdpersoon uit deze reeks doet qua gedrag en omstandigheden opnieuw een stapje terug, vergeleken met Polly en Annemieke. Loesje begint nog wel op het gymnasium, maar dat maakt ze niet meer af. Ze is er niet serieus genoeg voor. Ze zou beter af zijn op de MMS. De middelbare meisjesschool, maar daar voelt ze zich te goed voor. Naar de middelmatige meisjesschool, zoals ze zelf zegt, wil ze in geen geval. Gelukkig krijgt ze nieuwe buren. Hun dochter, Céline, is van Loesjes leeftijd en zit wel op de MMS. Loesje sluit vriendschap met haar en dan blijkt die school ook wel mee te vallen. 

In het tweede deel wordt Loesje verdacht van een inbraak, die ze uiteraard niet gepleegd heeft. Ze krijgt de schuld, maar niet terecht. Vandaar misschien dat ze vrolijk lachend op de herdruk staat en de inspecteur al net zo breeduit lacht. De lezeresjes hoeven zich dus geen zorgen te maken. In het derde deel verricht Loesje een goede daad, door op te komen voor het buurgenootje Stien. Ze komt uit een asociaal gezin, maar is van zichzelf heus zo slecht nog niet. Loesjes ouders moeten een poos van huis. Ook daarvoor moet ze in de bres springen. Waarmee de eerste drie delen, en daarmee de eerste omnibus, uit 1980, gevuld werd.


Loesje moet in het vierde deel in een gezinsvervangend tehuis gaan wonen. Dat deel heeft zelfs de vakpers gehaald. Opgedreven emotionaliteit is zonder twijfel het opvallendste kenmerk van triviale meisjesboeken voor een iets oudere doelgroep, zo staat te lezen in Leesbeesten en boekenfeesten. Waarna een citaat uit Loesje wordt nummer zeven volgt. Een gewichtige omschrijving van iets wat ik zelf ook dacht, toen ik deze boeken ging lezen, als twaalfjarige. Moet ze nou dáárom huilen? Zó erg is het toch allemaal niet? Het gaat vast goed komen, net als in al die andere boeken.

Natuurlijk komt het goed, in dit vierde deel. Waarna Anneke Bloemen doorslaat, in iets wat ook in veel meer meisjesboeken voorkomt. In iets dat absoluut niet kan, of in elk geval wel héél toevallig is. Iets dat ik als jong meisje ook al niet geloofde. In dit geval is het een buurhuis, dat te koop komt. En waarvoor Loesje een oplossing weet. De meisjes uit het 'nummer zeven' huis, samen met een lerares van haar school kunnen er hun gezinsvervangend tehuis in beginnen. Met Stien als hulp in de huishouding. Allemaal dankzij Loesje.

Dan zijn we intussen aangeland bij deel 6, waarin Loesje opnieuw van school moet, om het huishouden op zich te nemen. Daarmee is ze inmiddels twee jaar achter op haar klasgenoten. Terug naar school wil ze dan niet meer en hoeft ook niet. Loesje mag naar een gezin in Spanje, waar ze behalve Frans ook Spaans kan gaan leren. En daarna? Dan wordt het Victor, de broer van Céline. Want dat is van een broer-van-vriendin zo langzamerhand wel haar verloofde-to-be geworden. Maar net als bij Annemieke destijds, laat Anneke Bloemen zich daar verder niet over uit. Dat mag je raden. Waarmee in 1980 een tweede omnibus kon worden voltooid. Twintig jaar na de eerste druk. Intussen met de herkenbare omslagen van Herson, alias Herry Behrens.